21 september 2021
Straks, als de échte crisis uitbreekt, hebben we een aantal eigenschappen nodig die we nu al zouden moeten oefenen. In elke crisis hebben we de keuze:
– We kunnen ons van elkaar vervreemden, zodat we heel veel energie gaan steken in elkaar het leven moeilijk maken. Elkaars ideeën bestrijden. We kunnen blind worden voor de mens achter de mening. Blind worden voor de universele behoeften die we tot uitdrukking proberen te brengen.
– Anderzijds kunnen we ook de onvoorstelbare diversiteit aan kennis, geloven, meningen, gevoelens, trauma’s, achtergronden, levenslopen en milieus omarmen. We kunnen respect tonen voor mensen die anders denken – want dat is namelijk iedereen.
Iedereen denkt anders, zelfs als je denkt dat iemand hetzelfde denkt. We kunnen iemand niet overtuigen met feiten. We kunnen onze eigen visie toevoegen aan wat iemand anders ervan denkt, maar wat ermee gebeurt zal per persoon verschillen.
Kunnen we samenwerken als onze meningen haaks op elkaar staan? Kunnen we samenkomen als we het radicaal met elkaar oneens zijn? Ja, maar alleen als we eerst alle aandacht geven aan de overeenkomsten. Jij wil je veilig voelen, ik wil me veilig voelen. Hoe we dat willen bereiken, daar praten we later over. Dat is zeker wel belangrijk, maar eerst moeten we ons verbinden. Daarvoor moeten we van elkaar weten wat we nodig hebben. Ik wil gezond zijn, jij ook. Ik wil vrijheid, jij ook. Ik wil de nabijheid van anderen voelen, jij ook. Ik wil mij thuisweten, jij ook.
Pas als we ons hart openen voor de ander, kunnen we echt luisteren. Pas als we echt luisteren, kunnen we wat leren. Pas als we wat leren, kunnen we veranderen.Denk niet dat je door alles liefdevol door te spreken ineens hetzelfde denkt. Je blik is verzacht, je ideeën genuanceerder, je hart spreekt luider dan je hoofd. Maar je denkt nog steeds je eigen unieke gedachten. Koester die. Laat ze vrijelijk stromen, zodat ze zich vermengen met de gedachten van anderen.
Om de ecologische en humanitaire crises, die zich nu al jarenlang ontvouwen, het hart te kunnen bieden, moeten we de idee dat er een ‘ander’ is, loslaten. We moeten ons één weten met alle andere organismen. Er is geen ‘ander’. We zijn één en dezelfde. Alles wat we de ‘ander’ aandoen, doen we onszelf aan.