23 april 2020
Leestijd: ongeveer twee minuten
Gezondheid is niet de afwezigheid van zogenoemde ziekteverwekkers. Gezondheid bestaat bij de gratie van complexiteit die voortvloeit uit een schier oneindige hoeveelheid relaties in een onvoorstelbare diversiteit. Een gezond ecosysteem is niet vrij van ziekteverwekkers, integendeel. Zonder organismen die andere organismen prikkelen, zouden er geen afweermechanismen bestaan. Een plant die in een steriele omgeving opgroeit, heeft geen afweermechanismen nodig, dus produceert hij geen afweerstoffen. Als wij dergelijke planten eten, krijgen wij deze stoffen dus ook niet binnen. Als we een plant eten die constant wordt blootgesteld aan de elementen, zogenoemde ziekteverwekkers en zogenoemde plaagdieren, bevat deze wel voedingswaarde voor ons. Hierbij gaat het om duizenden stoffen waarvan we voor het grootste deel nog geen benul hebben wat ze doen, niet alleen om sporenelementen.
Als in een complex ecosysteem een bepaalde ziekte opduikt, zorgt de biodiversiteit binnen het systeem voor een oplossing. Zo zijn er bijvoorbeeld schimmels, Ophiocordyceps, die insecten tot een soort zombies maken. Maar voordat een hele soort wordt uitgeroeid, komen er andere organismen het leed verzachten. Ophiocordyceps wordt bijvoorbeeld in toom gehouden door een hyperparasiet: een parasiet die op parasieten parasiteert. Deze zorgt ervoor dat nog maar 6% van de sporen van Ophiocordyceps vruchtbaar is. Zo worden de schimmel én het insect in toom gehouden. En natuurlijk is het niet in het voordeel van de hyperparasiet om de Ophiocordyceps uit te roeien.
Hoe minder biodiversiteit, hoe groter de kans dat een ziekte de kop opsteekt en problemen veroorzaakt. Als we een gezonde bevolking willen, dan hebben we een gezonde planeet nodig. Om een gezonde planeet te krijgen moeten we de biodiversiteit laten toenemen zodat er meer relaties zijn. Daartoe moeten we onze westerse controledrang loslaten: alleen door zelforganisatie kunnen binnen een systeem de juiste relaties ontstaan. En tot die relaties behoren symbiotische, trofische maar ook parasitaire relaties en alles daar tussenin. Er is geen goed of fout.
We kunnen heel bang zijn voor virussen, bacteriën en schimmels, maar feit is dat ze onmisbaar zijn voor een gezonde planeet. Door ze te bestrijden maken we de ziekmakende alleen maar sterker, terwijl de gezondmakende in diversiteit afnemen. Dit maakt dat we minder gezondmakende en meer en gevaarlijkere ziekmakende relaties hebben.
Ik heb het honderden keren gezegd en ik zeg het nog een keer: een ziekte is nooit een probleem, het is een symptoom van een probleem. Of beter: van heel veel problemen. Een aantal van die problemen zijn inmiddels bekend: lucht-, water-, licht, elektromagnetische en geluidsvervuiling, biodiversiteitsverlies, klimaatinstabiliteit, te veel comfort en te weinig beweging … met als onderliggende oorzaak onze illusie van afgescheidenheid: de illusie dat wij zelf geen natuur zijn, dat wij individuen zijn die alleen door kracht uit te oefenen op onze omgeving verandering kunnen bewerkstelligen.
Niemand heeft de controle. Niemand. Ook dat is een illusie. Maar iedereen heeft invloed. Als je positieve invloed wilt hebben, kijk dan met nieuwe ogen naar je omgeving. Kijk met liefde, want liefde is het laten vervagen van grenzen. Elk plantje, elke boom, elk insect, elke schimmel, bacterie, vis of zoogdier draagt bij aan de gezondheid van de planeet doordat elk organisme een grote hoeveelheid relaties aangaat. Vraag je af: wat kan ik doen of laten om de diversiteit te laten toenemen?
En bedenk: we zijn onze relaties. Niets meer en niets minder.