Exponentieel-denkende econoom ontmoet eindig-denkende natuurkundige

Auteur: Website Tom Murphy
Vertaald in april 2012
Originele titel: Website Exponential Economist Meets Finite Physicist

Leestijd: ongeveer vijftien minuten

Een tijdje terug zat ik tijdens een banket naast een gevestigd hoogleraar economie. Kort na de introductie zei ik tegen hem: “economische groei kan niet eeuwig doorgaan”, om te kijken waar het gesprek naar toe zou gaan. Het was een levendig en informatief gesprek. Ik was enigszins onthutst door de afstand tussen de economische theorie en natuurkundige beperkingen – niet voor het eerst, maar hier kwam het heel dichtbij. Hoewel mijn geheugen niet goed genoeg is om het gesprek letterlijk na te vertellen, leek het mij wel goed om de belangrijkste punten op te schrijven en de essentie van deze tenniswedstrijd over te brengen – met wat extra vermaak erin verwerkt.

De Cast:

Natuurkundige: gespeeld door mijzelf
Econoom: gespeeld door een gevestigd hoogleraar economie bij een prestigieus instituut
Locatie: een banket. Gespeeld in vier aktes (gangen).

Noot: omdat ik mijn eigen gedachten beter kan onthouden dan die van mijn gesprekspartner is deze navertelling vooral gericht op mijn eigen punten/woorden. Dus hoewel het een door een natuurkundige gedomineerd gesprek lijkt, is dat meer een resultaat van de beperkingen van mijn geheugen. Ik moet ook zeggen dat de andere mensen aan onze tafel geen aandacht hadden voor ons gesprek, dus ik weet niet waarom ik denk dat dit interessant zou zijn voor lezers als het niet interessant genoeg was voor de anderen aan tafel! Maar hier komt 'ie...

Akte 1: brood met boter

Natuurkundige: Hoi, ik ben Tom. Ik ben fysicus.

Econoom: Hoi Tom, ik ben [ahum ... kuch]. Ik ben econoom.

Natuurkundige: Hé, dat is geweldig. Ik zat een beetje over groei te denken en ik wil een idee bespreken met je. Ik beweer dat economische groei niet eeuwig door kan gaan.

Econoom: [verslikt zich] Heb ik je goed gehoord? Zei je dat groei niet eeuwig door kan gaan?

Natuurkundige: Klopt, ik denk dat er natuurkundige beperkingen aan zijn.

Econoom: Ja, oké, niets duurt voor altijd. De zon, bijvoorbeeld, zal niet eeuwig branden. Op een schaal van miljarden jaren komt aan alles een eind.

Natuurkundige: Mee eens, maar ik praat hier over een wat kortere tijdschaal, hier op Aarde. De tastbare bronnen - met name energie - zijn beperkt en kunnen een doorgaande groei binnen enkele eeuwen onmogelijk maken, en misschien zelfs al veel eerder, afhankelijk van de keuzes die we maken. Er zijn ook thermodynamische problemen.

Econoom: Ik geloof niet dat energie een beperkende factor zal zijn voor economische groei. Zeker, conventionele fossiele brandstoffen zijn eindig. Maar we kunnen die ook vervangen door onconventionele bronnen zoals teerzanden, schalie-olie, schaliegas enzovoort. Tegen de tijd dat die op zijn, dan hebben we waarschijnlijk wel een infrastructuur opgebouwd van hernieuwbare bronnen zoals wind-, zonne- en geothermische energie – plus een nieuwe generatie kernsplitsing en mogelijk kernfusie. En waarschijnlijk komen er energie-technologieën die we nu nog niet kunnen bevatten.

Natuurkundige: Ja, dat zou kunnen gebeuren, en ik hoop dat dat gebeurt op een redelijke tijdschaal. Maar laten we eens kijken naar de natuurkundige gevolgen van groeiend energieverbruik in de toekomst. Wat is een typisch groeipercentage van energieverbruik in de afgelopen eeuwen?

Econoom: Ik zou denken een paar procent. Minder dan 5%, maar minstens 2%, denk ik.

Logaritmische schaal

Totaal energieverbruik in alle vormen in de VS sinds 1650. De verticale schaal is logaritmisch, zodat een exponentiële curve als gevolg van een constant groeipercentage als een rechte lijn weergegeven wordt. De rechte lijn komt overeen met een jaarlijkse groei van 2,9%. Bron: EIA.

Lineaire schaal

Energieverbruik VS op een lineaire schaal
Logaritmische schalen zijn erg handig omdat je zowel zeer kleine waarden als zeer grote waarden in één grafiek kunt plaatsen. Precies dezelfde data kun je ook in een grafiek plaatsen waarbij de schalen lineair zijn. Aflezen van waarden wordt dan lastiger, maar je ziet wel veel beter de explosieve groei terug. Onthutsend is dat de grafiek pas rond 1855 los komt van de as, maar daarna wordt de omvang van het energiegebruik explosief groter.

Natuurkundige: Klopt, als je het energieverbruik in de VS in alle vormen van 1650 tot nu uittekent, dan zie je een fenomenaal trouwe groei van bijna 3% over de gehele tijdsspanne. Wereldwijd is dat hetzelfde. Dus hoe lang denk je dat we dat vol kunnen houden?

Econoom: Even kijken. Een groeipercentage van 3% betekent een verdubbeling ongeveer elke 23 jaar. Dus elke eeuw zien we een toename van ongeveer 15 tot 20 keer. Ik zie al waar je heen wilt. Nog een paar eeuwen zo doorgaan zou wellicht absurd zijn. Maar vergeet niet dat de bevolking in die eeuwen steeds toenam – de periode waaraan je je groeipercentage ontleent. Die groei zal in de toekomst stilvallen.

Natuurkundige: Zeker. Dus we kunnen het er over eens zijn dat het energieverbruik niet oneindig zal groeien. Maar ik wil even twee punten maken: ten eerste wil ik even zeggen dat de groei in het energieverbruik veel groter is dan die van de bevolking, zodat het verbruik per persoon enorm gegroeid is in de loop van de tijd – ons energieleven is veel rijker dan die van onze over-over-grootouders een eeuw geleden [econoom knikt]. Dus zelfs als de bevolking hetzelfde blijft zijn we gewend aan meer verbruik per persoon: de totale energieproductie zal moeten groeien om zo'n trend mogelijk te maken [weer een knik].

Ten tweede: de thermodynamische limieten leggen een plafond aan de groei van ons energieverbruik omdat we onszelf anders koken. Ik praat hier niet over klimaatverandering, CO2-concentraties enzovoort. Ik heb het over het uitstralen van de verbruikte energie naar de ruimte. Ik neem aan dat je het goed vindt om ons gesprek te beperken tot de Aarde, en dat we voorbij gaan aan dingen als een uittocht naar de ruimte, andere planeten koloniseren, het Star Trek-scenario enzovoort.

Econoom: Ik vind het prima ons gesprek te beperken tot de Aarde.

Natuurkundige: [zucht opgelucht] Okee, de Aarde heeft maar één mechanisme om warmte kwijt te raken, de ruimte in, en dat is via (infrarood)straling. We snappen dit fenomeen helemaal, en we kunnen de oppervlaktetemperatuur van de planeet voorspellen aan de hand van de hoeveelheid energie die de mensheid produceert.
Het komt er op neer dat bij een groei van 2,3% (voor het gemak vertaald naar een vertienvoudiging per eeuw), we na circa 400 jaar het kookpunt zouden bereiken [de econoom kijkt gepijnigd]. Deze bewering staat los van de gebruikte technologie. Zelfs al hebben we nog geen naam voor de gebruikte energiebron, zolang deze zich aan de wetten van de thermodynamica houdt, dan zullen wij onszelf koken door de voortdurende toename in energieverbruik.

Econoom: Dat is een opmerkelijke uitkomst. Kan technologie niet ingezet worden om de warmte ergens anders naartoe te sturen, in plaats van op thermische uitstraling te vertrouwen?

Natuurkundige: Nou, we kunnen niet-thermische straling de ruimte insturen (en dat doen we ook al een beetje), zoals licht, lasers, radiogolven enz. Maar het probleem is dat deze bronnen allemaal vormen zijn van hoogkwalitatieve energie (zoals olie) met weinig entropie. Maar we hebben het daarentegen over het kwijtraken van restwarmte van alle processen waardoor we energie verbruiken. Deze energie is thermisch van natuur. We kunnen er wel wat van gebruiken om nuttig werk te doen, maar alleen met een heel lage thermodynamische efficiëntie. Als je hoogkwalitatieve energie wil gebruiken, dan is het eigenlijk onvermijdelijk dat je veel restwarmte genereert met veel entropie.

Econoom: [fronst] Okee, maar toch denk ik dat onze levensstijl met gemak een vlak energieconsumptieprofiel aankan. We gebruiken het efficiënter en voor andere doeleinden die de groei mogelijk blijven maken.

Natuurkundige: Voordat we verder gaan: we zijn te dicht bij een verbijsterend punt, dat ik eerst moet maken. Bij die groei van 2,3 % zouden we over 400 jaar dezelfde hoeveelheid energie verbruiken als waarmee de zon de Aarde bestookt. Over ongeveer 1400 jaar zouden we een hoeveelheid energie verbruiken die gelijkstaat aan wat de zon produceert. Na 2500 jaar zou dit verbruik opgelopen zijn tot de energie van de gehele melkweg – 100 miljard sterren! We weten wat we 2500 jaar geleden deden. Ik denk dat ik weet wat we over 2500 jaar niet doen.

Econoom: Dat is echt verbijsterend – ik snap dat je die omweg wilt maken. Je zegt dat we over 1400 jaar gelijklopen met de energieproductie van de zon?

Natuurkundige: Klopt. En je kan het thermodynamische probleem ook wel zien. Als we over 1400 jaar proberen op Aarde energie te genereren gelijk aan de die van de zon, dan is het natuurkundig noodzakelijk dat het oppervlak van de Aarde heter is dan die van de zon, want de zon is veel groter. Net als een 100 Watt-gloeilamp heter is dan jouw of mijn lichaam, terwijl die ook 100 Watt genereert door verbranding, omdat je lichaam een groter oppervlak heeft.

Econoom: Dat klinkt logisch.

Akte 2: de salade

Econoom: Ik ben er nu dus volledig van overtuigd dat groei van energieproductie beperkt wordt – we zullen op een dag op zijn minst het verbruik stabiliseren. Dat wil ik in ieder geval accepteren als uitgangspunt voor onze discussie over de langetermijnvooruitzichten van economische groei. Maar terugkomend op je eerste punt: ik zie niet hoe dit een bedreiging kan zijn voor de oneindige groei van de economie.

Ten eerste kunnen we het energieverbruik vastzetten en steeds meer doen met dezelfde hoeveelheid door er efficiënter mee om te gaan. Innovaties zorgen voor nieuwe ideeën op de markt, aanmoedigingsinvesteringen, marktwerking, dat soort dingen raken nooit uitgeput. Er zijn zat voorbeelden van fundamenteel belangrijke hulpbronnen die op beginnen te raken, maar die vervolgens vervangen worden of overbodig gemaakt worden door innovaties die een nieuwe weg inslaan.

Natuurkundige: Ja, al deze dingen gebeuren, en zullen blijven gebeuren op een bepaalde manier. Maar ik ben er niet van overtuigd dat het een oneindige bron betreft.

Econoom: Denk je dat aan vindingrijkheid een grens is – dat de menselijke geest maar beperkte capaciteit heeft? Zou kunnen, maar we kunnen niet geloofwaardig aantonen hoe dicht we bij zo'n grens zitten.

Natuurkundige: Dat is niet wat ik in gedachten heb. Laten we eerst naar efficiëntie kijken. Het is waar dat auto's steeds zuiniger worden, koelkasten minder stroom verbruiken, gebouwen steeds slimmer gebouwd worden zodat ze minder energie verbruiken, enzovoort. De beste voorbeelden laten een factor 2 verbetering zien over een tijdspanne van 35 jaar, wat overeenkomt met 2% per jaar. Maar veel dingen hebben al bijna hun maximale efficiëntie bereikt. Elektromotoren zijn een goed voorbeeld: 90% efficiënt. Er zal altijd 4184 Joule nodig zijn om een liter water 1ºC te verwarmen. Bij de producenten, kerncentrales bijvoorbeeld, zitten de grote verbruikers en die verbeteren veel langzamer, 1% per jaar of minder. En die producenten zijn circa 30% efficiënt. Hoeveel verdubbelingen zijn er dan nog mogelijk? Als de meeste van onze apparaten 0,01% efficiënt waren, dan zou ik een stuk enthousiaster zijn over toekomstige eeuwen met op efficiëntie gebaseerde groei. Maar er zit waarschijnlijk nog maar één verdubbeling in, en dat gebeurt binnen een eeuw.

Econoom: Okee, daar heb je gelijk in. Maar efficiëntie is meer dan alleen stapsgewijze verbetering. Er zijn ook dingen die de boel op zijn kop zetten. Teleconferencing in plaats van vliegen. Laptop vervangt desktop, iPhone vervangt laptop enzovoort – elk apparaat weer zuiniger dan zijn voorganger. Het internet is een voorbeeld van de veranderingen in hoe we energie gebruiken.

Natuurkundige: Dit zijn belangrijke voorbeelden, en ik verwacht wel wat voortgang in deze richting, maar we zullen toch moeten eten en geen enkele activiteit is helemaal vrij van energie [terughoudend knikje]. Natuurlijk zijn er activiteiten die minder energie verbruiken, maar niets van economische waarde is vrij van energie.

Econoom: Er zijn wel dingen die heel dicht in de buurt komen. Bijvoorbeeld virtualisatie. Stel je voor dat het in de toekomst mogelijk is een virtuele villa te bezitten die al onze behoeften bevredigd: allemaal door hersenstimulansen. We zouden nog wel eten nodig hebben, maar de energie die nodig zou zijn om er een energieverspillende levensstijl op na te houden zou relatief klein zijn. Dit is een voorbeeld van hoe technologie het onnodig maakt aan energieverkwistende activiteiten te doen. Wil je het weekend naar Parijs? Je hoeft je stoel niet meer uit. [de natuurkundige ziet eerder een wc met een infuus voor zich]

Natuurkundige: Juist. Maar er is nog steeds een beperkte hoeveel energie per persoon die verbruikt kan worden. Niet alleen kost het energie om die persoon te voeden (tegenwoordig kost dat niet minder dan 10 calorieën per calorie voedsel), maar de virtuele omgeving heeft waarschijnlijk een, naar huidige maatstaven, supercomputer nodig per virtuele reiziger. De supercomputer bij UCSD verbruikt iets van 5 megawatt. Toegegeven, dat kan verbeterd worden, maar de huidige supercomputer verbruikt 50.000 keer zoveel als een persoon dus er is nog een lange weg te gaan. Ik ben nog niet overtuigd. En niet iedereen zal in zo'n virtuele wereld willen leven.

Econoom: Echt niet? Wie kan zoiets nou weigeren? Al je wensen vervuld en een extravagante levensstijl – wat kun je daar nou tegen hebben? Ik hoop dat ik ooit eens zo kan leven.

Natuurkundige: Ik niet. Ik denk dat veel mensen een voorkeur hebben voor de geur van echte bloemen – inclusief luizen en niezen; het gevoel van echte wind die je haar door de war gooit; zelfs echte regen, echte bijensteken en al die andere dingen. Je kan die dingen misschien wel simuleren, maar niet iedereen zal een onecht leven willen leiden. En zolang er maar enige weerstand is zal het plan om energieverbruik tot een bepaald minimum te dwingen mislukken. Om nog maar niet te spreken van de voedingskwestie.

Akte 3: de hoofdmaaltijd

Natuurkundige: Maar laten we de Matrix even achter ons laten en de hoofdzaak bekijken. Stel je een wereld voor met een gelijkblijvende bevolking en energieverbruik. Ik denk dat we het wel eens zijn over de natuurkundige beperkingen. Als het energieverbruik vast staat, maar we stellen er een eeuwige economische groei tegenover, dan zal het bruto nationaal product (bnp) blijven groeien terwijl energie op eenzelfde schaal blijft. Dat betekent dat energie – voor de duidelijkheid: een natuurkundig beperkte hulpbron – een willekeurig lage prijs kan krijgen doordat het bnp blijft groeien en de prijs van energie in het niet laat vallen.

Econoom: Ja, ik denk dat energie een steeds kleinere rol zal spelen in de economie en te goedkoop wordt om je zorgen over te maken.

Natuurkundige: Wow, geloof je dat echt? Een natuurkundig beperkte hulpbron – lees: schaarse – die aan de basis ligt van alle economische activiteiten die een willekeurig lage prijs krijgt? [richt aandacht op het eten, een beetje verdwaasd]

Econoom: [na even nagedacht te hebben] Ja, dat geloof ik echt.

Natuurkundige: Okee, laten we even duidelijkheid krijgen of we het over hetzelfde hebben. Energie maakt nu voor circa 10% deel uit van het bnp. Laten we een plafond leggen op de hoeveelheid beschikbare energie, maar het bnp blijf groeien. We moeten inflatie nu even negeren: als tien eenheden $10.000 kosten van mijn inkomen van $100.000 en is dat een jaar later $11.000 ten opzichte van een inkomen van $110.000 dan wil ik dit wegwuiven als betekenisloze inflatie: de groei van het bnp is dan niet echte groei maar het aanpassen van de waarde van geld.

Econoom: Mee eens.

Natuurkundige: Dan, om echte groei te krijgen van het bnp ten opzichte van het vlakke energieverbruik, gaat het percentage energie ten opzichte van het bnp dus omlaag.

Econoom: Klopt.

Natuurkundige: Hoe ver denk je dat dit kan gaan? 1% van het bnp? 0,1%? Is er een limiet?

Econoom: Dat hoeft niet. Energie kan van ondergeschikt belang zijn binnen de economie van de toekomst, zoals in de virtuele wereld die ik schetste.

Natuurkundige: Maar als energie een willekeurig lage prijs kan hebben, dan zou iemand het allemaal kunnen opkopen en dan zouden alle activiteiten die de economie vormen tot stilstand komen. Voedsel zou niet meer op je bord terechtkomen zonder de benodigde energie, dus het zou wel opvallen. Iemand zou bereid zijn meer te betalen. Iedereen zelfs. Er zal dus een bodem zijn aan het percentage energiekosten ten opzichte van het bnp.

Econoom: Die bodem kan heel laag zijn: veel lager dan de 5 tot 10% die we nu betalen.

Natuurkundige: Maar is er een bodem? Hoe laag zou jij accepteren? 5%? 2%? 1%?

Econoom: Laten we 1% nemen.

Natuurkundige: Dan zijn onze vaste jaarlijkse energiekosten 1% van het bnp, maar de overige 99% zit dan vast. Zodra het probeert te groeien, dan moeten de energiekosten proportioneel meestijgen en hebben we wel inflatie, maar geen echte groei.

Econoom: Zo ver zou ik niet willen gaan. Je kan nog steeds groei hebben zonder dat je bnp groeit.

Natuurkundige: Maar het lijkt erop dat je het ermee eens bent dat energiekosten niet zomaar naar een heel laag niveau kunnen zinken.

Econoom: Ja, dat moet ik terugnemen. Als energie inderdaad een vast jaarlijks percentage bedraagt, dan is het te belangrijk voor andere economische activiteiten om een economische bijzaak te laten worden.

Natuurkundige: Zelfs vroege economen, zoals Adam Smith, zagen economische groei als een tijdelijke fase die hooguit een paar honderd jaar zou duren maar uiteindelijk beperkt zou worden door landgebruik (waar de energie destijds vandaan kwam). Als de mensheid succesvol is op de lange termijn, dan is het duidelijk dat de steady-state economie veel langer mee zal gaan dan de huidige vergankelijke groei-economie. Vergeet Smith, Keynes, Friedman en die anderen. De economen die een functionerend steady-state economisch systeem ontwerpen zullen langer herinnerd worden dan de groei-pipo's. [Econoom staart in verte terwijl hij deze aantrekkelijke gedachte overdenkt]

Akte 4: het toetje

Econoom: Maar ik moet protesteren tegen de bewering dat groei moet stoppen zodra de hoeveelheid energie of de prijs ervan verzadigd raakt. Er zullen altijd vernieuwingen zijn die mensen willen aanschaffen die geen extra energie nodig hebben.

Natuurkundige: Er zal zeker een hoop veranderen. Met steady-state bedoel ik ook niet statisch. Rages en modes zullen altijd een deel uitmaken van wat we doen – we stoppen niet zomaar met mens-zijn. Maar ik denk dat het elkaar uitvlakt. Hypes komen en gaan. Een deel van het bnp zal altijd bestaan uit de rage / innovatie / gadget van het moment maar terwijl de ene hype in opmars is, verdwijnt de andere alweer. Innovatie zal een zekere beweging in de economie creëren, maar niet perse groei.

Econoom: Aha, maar de hamvraag is of het leven over 400 jaar onmiskenbaar beter van kwaliteit is dan nu. Zelfs als energie gefixeerd is en het bnp vaststaat doordat de energie verzadigd is op zijn laagste punt, zal dan de kwaliteit van het leven objectief toe blijven nemen?

Natuurkundige: Ik weet niet of je dat objectief kan meten. Veel mensen verlangen naar vroegere tijden. Misschien komt dit door onwetendheid of wordt het verleden geromantiseerd (de jaren '50 worden vaak genoemd). Het is misschien heel opwindend om een leven in Europa in de Renaissance voor te stellen, totdat een emmer met poep door het raam wordt geleegd en op je broek spat. Maar goed, wat voor universele, objectieve verbeteringen stel jij je voor?

Econoom: Nou, kijk bijvoorbeeld eens naar dit toetje: met die decoratieve siroop zo op het bord. Prachtig om te zien.

Natuurkundige: En lekker.

Econoom: We kennen meer waarde toe aan dergelijke toetjes dan aan saaie onversierde varianten. We kunnen ons een toetje voorstellen met dezelfde ingrediënten, maar met de siroop in een plasje aan de kant gegooid. We waarderen het versierde meer. En de koks blijven innoveren. Stel je een toetje voor dat over 400 jaar wordt klaargemaakt waar je steil van achterover slaat – je had nooit kunnen dromen dat een toetje zo prachtig en heerlijk kon zijn. Mensen zouden in de rij staan om het te kunnen bemachtigen. Niet meer energie, niet meer ingrediënten, maar van meer waarde voor de gemeenschap. Dat is een vorm van levensverbetering waar geen extra hulpbronnen voor nodig zijn en het kost misschien eenzelfde deel van het bnp of loon.

Natuurkundige: Ik moet glimlachen omdat ik moet denken aan een verwant verhaal. Ik was aan het observeren in het Palomar Observatorium met een ongelofelijke techniek-goeroe genaamd Keith, die mij veel geleerd heeft. Zijn nachtelijke lunch -'s avonds bereid in de keuken en in een bruine zak gestopt- was een tonijnsandwich in twee delen: sneetjes brood in een plastic zakje, en de tonijnsalade in een klein plastic bakje (zodat de salade het brood niet drassig zou maken). Keith plempte de salade op het brood zoals het uit het bakje kwam, zonder het te smeren, en deed de andere boterham er bovenop. Het leek op een slang die net een rat had opgegeten. Verbijsterd vroeg ik of hij het niet moest uitsmeren. Hij keek me vragend aan (net als Morpheus in The Matrix: “denk je dat dat lucht is die je ademt? Hmm.”), en zei: “het komt toch allemaal op dezelfde plek terecht.”

Mijn punt is dat de prachtige presentatie van een toetje niet een universele waarde heeft in de gemeenschap. Het komt tenslotte allemaal op dezelfde plek terecht. (Ik zal een geheimpje verklappen. Het is moeilijk een Hostess Ding Dong voorbij te streven als het gaat om toetjes. Ze kosten maar 5% van een fraai toetje, daardoor is het niet duidelijk hoeveel mooi versierde producten toevoegen.)

Overdenkingen na de maaltijd

De hoofdspreker begon zijn rede, dus het gesprek werd even opgeschort. Achteraf bleef ik maar denken: “Dit had nooit mogen gebeuren. Een prominente econoom zou niet zijn uitspraken over de fundamentele eigenschappen van de groei terug moeten nemen als hij met een wetenschapper praat die geen economische opleiding heeft gevolgd.” Maar naarmate de avond vorderde werd de econoom steeds verder in een hoekje gedrukt.

Eerst moest hij toegeven dat er natuurkundige beperkingen kunnen komen aan energieverbruik. Ik denk niet dat dat deel uitmaakte van zijn virtuele villa.

Toen verschoof het efficiency-verhaal van recht-toe-recht-aan verbeteringen naar geheel nieuwe technologieën. Virtualisatie had een belangrijke rol gespeeld in zijn argumentatie.

En als laatste, toen hij al had toegeven dat er beperkingen zijn aan groei van energieverbruik, dacht hij eerst dat dit geen grote invloed zou hebben op de wereldeconomie. Maar toen moest hij toch de bodem voor energieprijzen toegeven en daardoor een einde aan de traditionele groei van het bnp.

Ik kreeg de indruk dat de inzichten van de econoom op het gebied van groei een paar flinke deuken opliepen gedurende het verloop van de maaltijd. Misschien gaf hij niet de meest samenhangende argumenten die hij had kunnen geven. Maar hij was erg scherp en leek erg op de hoogte van zijn vak. Ik zag het gesprek als het aantonen van een blinde vlek in traditioneel economisch denken. Er is weinig erkenning voor natuurkundige beperkingen, en zelfs van de eigengereidheid van mensen, die keuzes maken die wij misschien irrationeel vinden – om zo onafhankelijk en onbelemmerd te blijven.

Ik was onlangs gemotiveerd om een echt economiestudieboek te lezen: eentje geschreven door mensen die natuurkundige beperkingen respecteren. In het boek, Ecological Economics geheten, door Herman Daly en Joshua Farley, staat in de Noot aan de Instructeurs:

...wij delen niet de visie van vele van onze mede-economen dat groei het economische probleem zal oplossen, of dat kleingeestig eigenbelang het enige betrouwbare menselijke motief is, of dat technologie altijd een vervanger zal vinden voor een opgeraakte hulpbron, of dat de markt alle soorten goederen efficiënt een plek kan bieden, of dat vrije handel altijd zal leiden tot een evenwicht tussen vraag en aanbod, of dat de wetten van de thermodynamica niet van toepassing zijn op de economie.

Een boek naar mijn hart!

Epiloog

-Het gesprek dat hier is neergeschreven daagde mijn eigen begrip ook uit, ik heb de rest van de avond over deze vraag na zitten denken: “Binnen een model waarin bnp is gefixeerd – in het geval van stabiel energieverbruik, geen bevolkingsgroei en een steady-state economie: als we kennis vergaren, onze kwaliteit van leven verbeteren, en zo een onbetwist wenselijkere wereld om in te leven creëren, is dat dan ook niet een vorm van economische groei?”Ik moest toegeven dat dat het geval is. Vaak valt dit onder de noemer “ontwikkeling” en niet onder “groei”. De volgende dag liep ik de econoom weer tegen het lijf en we vervolgden ons gesprek, waarbij we verder konden gaan waar we door de hoofdspreker werden onderbroken.
Ik vertelde hem dat ik nog bezig was een mening te vormen, maar dat ik het gevoel had dat we inderdaad de kwaliteit van het leven konden blijven verbeteren in een steady-state-economie. Ik denk niet dat ik ooit expliciet iets anders had kunnen denken, maar ik had dit nooit als een vorm van economische groei gezien. Je zou je de vraag kunnen stellen of mensen die 400 jaar in de toekomst in een steady-state-economie leven dezelfde, voor de hand liggende, handel zouden drijven. Zou het leven in de toekomst objectief beter zijn, ook al hebben ze hetzelfde energieverbruik, bnp, inkomen enzovoort? Als het antwoord ja is, dan zal de persoon in de verre toekomst meer waar voor zijn geld krijgen; meer voor zijn energie-onkosten. Kan dit eeuwig doorgaan (duizenden jaren)? Misschien. Zal dat ook met 2% per jaar gaan (een factor 10 beter per 100 jaar)? Dat vraag ik me af.

Dus ik kan mij voorstellen dat de kwaliteit van leven in een verder stabiele economie als groei gezien kan worden. Maar het is niet de groei die je vader heeft gezien. Het is niet groei van het bruto nationaal inkomen, energieverbruik, rente op de bank, leningen, fractionele reserves of investeringen. Het is een heel ander verhaal. Daar ben ik van overtuigd. Grote veranderingen staan ons te wachten. Een onherkenbare economie. Het is geen “goed kwantumgetal”, zoals een natuurkundige zou zeggen: het is geen vast gegeven. Als je je er aan vast wilt houden, dan doe je dat voor eigen risico.

Noot: Deze conversatie is mijn bijdrage aan een serie op www.growthbusters.org waarmee het 40-jarige jubileum van de Limits to Growth-studie wordt gevierd. Zie ook mijn eerdere overdenking op het gebied van het Limits to Growth-werk.

[msp_yt v='o0ghHia-M54']