Maaien met beleid

 

IllustratieDit artikel verscheen in juni 2019 op nummer 15 van Website Permacultuur Magazine.

Je kunt dit artikel ook als Pdf pdf downloaden.


Leestijd: ongeveer vier minuten

Auteur: Marc Siepman, marcsiepman.nl

Als ik om mij heen kijk in het Nederlandse landschap, zie ik kale vlaktes op plaatsen waar een prachtige bloemenweide had kunnen liggen. En waar wel een bloemenzee staat, ontbreekt het gezoem en gefladder van insecten. Steeds vaker overstemt het gekraai van grote zwarte vogels het gezang van andere vogels. Bomen staan te kwijnen in kortgemaaide grasvelden met grote plassen water. Kan het ook anders?

Hoewel wel gemaaid gras een schoonheidsideaal lijkt te zijn, vinden veel mensen een bloemenzee ook mooi. Daarnaast is er veel minder overlast van teken, muggen en eikenprocessierupsen en zijn de bomen gezonder. Foto: Geert Budenaerts, licentie: CC BY 3.0

Maaibeleid

Streefbeeld

Gemeenten en waterschappen houden een zogeheten streefbeeld aan; daarin bepalen ze van tevoren hoe openbaar groen eruit moet zien. Elke gemeente of provincie en elk waterschap heeft haar eigen maaibeleid dat als doel heeft het streefbeeld, als het bereikt is, in stand te houden.

Frequentie

Hoe vaak er gemaaid wordt hangt sterk af van de situatie.

Speelvelden worden intensief gemaaid, zo’n twintig tot dertig keer per jaar. Het maaisel wordt niet afgevoerd, zodat het bodemleven wordt gevoed. Groeizaam weer kan leiden tot extra maaibeurten.

Bermen worden extensief (veel minder vaak) gemaaid. Als de bodem arm is aan stikstof wordt er een keer gemaaid, anders twee keer. Het maaisel wordt afgevoerd om de bodem te verarmen in een poging meer diversiteit te krijgen. Zie PM11 voor informatie over de stikstofproblematiek.

Groenstroken die langs bebouwing liggen worden vaker gemaaid. Langs wegen kan dit bijvoorbeeld in het voorjaar een meter van de weg zijn en in het najaar over de volle breedte.

Doelen

Het doel van maaien kan zijn om de biodiversiteit te verhogen (met name van bloemen), verkeersonveilige situaties te verbeteren, boze burgers tevreden te stellen of wateroverlast te voorkomen, maar het kan ook het nastreven van een bepaald schoonheidsideaal zijn. En dat is zelden een wilde weelde.

Middelen

Het maaien gebeurt meestal met maaimachines, slootkantmaaiers en bosmaaiers. Soms worden er dieren ingezet. Schapen laten zich gedwee inzetten voor deze taak. Overbegrazing ligt dan op de loer.

Overwegingen

Meegaan met de successie

Bodems ontwikkelen zich in de loop van de jaren van bacteriedominant naar extreem schimmeldominant. Dit gebeurt dankzij de accumulatie van biomassa die pioniersplanten, grassen, meerjarigen, struiken en bomen produceren. Dit kan alleen gebeuren als de bodem niet verstoord wordt en er geen biomassa wordt onttrokken.

Elke plant of boom heeft in die successie een plekje waar hij het gezondst is. Een jong pioniersboompje (zoals een berk) groeit vaak tussen de grassen, maar aan het eind van zijn leven staat hij op een bodem waar de grassen zich niet meer thuis voelen. De successie vindt dus ook plaats terwijl de boom er al staat. Maaien, zeker met zware machines die de bodem verdichten, vertraagt de successie of draait deze zelfs terug.

Als je grassen maait, gaan ze oppervlakkig wortelen en concurreren met bomen. Als je ze niet maait, gaan ze vervilten, waardoor de grassen verdwijnen en er meer diversiteit aan planten komt.

Biodiversiteit

Insecten hebben nectarplanten nodig om aan energie te komen; er moeten dus altijd bloemen en bloesems bloeien. Hoe meer verschillende soorten bloemen en grassen er zijn, hoe meer soorten insecten en vogels ze kunnen voeden. Insecten hebben echter naast voedselplanten ook waardplanten nodig waarop ze hun eitjes leggen. De larven eten bladeren, wortels en luizen. De waardplant en de nectarplant kunnen heel verschillende soorten zijn. Ze moeten bij elkaar in de buurt staan omdat de actieradius van larven en insecten beperkt is. Klepelen of maaien zal de meeste eitjes kapot maken. Aangezien sommige eitjes moeten overwinteren voordat ze uitkomen, zal zelfs extensief maaien fataal zijn voor dergelijke soorten.

Slootkantmaaiers laten een slagveld achter. Insecten, spinnen, vogelnesten, egels, zwerfafval … alles wat zich in het gras bevindt wordt versnipperd. Foto: Norbert Schnitzler, licentie: CC BY-SA 3.0

Overlast

Uit kostenbesparing of ecologisch bewustzijn kiezen sommige gemeenten ervoor een ander, minder intensief maaibeleid te voeren. Dit wordt ze niet altijd in dank afgenomen. Er wordt geklaagd over teken, ratten, reuzenberenklauw en grasaren die onder de huid van huisdieren terecht zouden komen.

Elk organisme heeft zijn eigen niche. Sommige organismen hebben specifieke omstandigheden en voedsel nodig, andere zijn een stuk minder veeleisend en nog weer andere soorten zijn opportunisten. Denk bijvoorbeeld aan vogels zoals duiven, meeuwen, ganzen en de kraaiachtigen. Niets ten nadele van deze beestjes, maar zodra we niches vernietigen zullen de opportunisten het overnemen. Alleen door het vergroten van de diversiteit worden ze weer in toom gehouden.

Plagen zijn een symptoom van een veel groter probleem. Van nature worden teken en eikenprocessierupsen in toom gehouden door bijvoorbeeld insectenetende vogels. Doordat de insecten waarvan ze afhankelijk zijn verdwijnen, raken we deze vogels ook kwijt. Bestrijden van plagen werkt averechts, omdat daarmee het aantal dieren, dat voor balans zorgt, ook afneemt. Het verbranden van de rupsen is dus niet veel beter dan gif, want de rupsen kunnen dan niet meer als voedselbron dienen voor de vogels. Zo ontstaat er toch een onbalans.

Balans

Elke verandering leidt tot een tijdelijke onbalans. Het duurt namelijk even voordat de roofdieren, die voor de balans zorgen, zich (opnieuw) hebben gevestigd. En in een land als Nederland, waar de biodiversiteit in een razend tempo verdwijnt, wordt de kans steeds groter dat het roofdier er helemaal niet meer is. Dan duurt het langer voordat er een nieuw dynamisch evenwicht is ontstaan – als het al gebeurt. De overlast kan dan ook langer aanhouden. De natuurlijke vijanden moeten zich nog vestigen, dat kost nou eenmaal tijd. Zeker als ze uit het buitenland moeten komen.

Wel of niet maaien?

Als het aan mij ligt wordt er een stuk minder gemaaid. En als er gemaaid wordt, zou er een grotere diversiteit aan tussenpozen moeten zijn. Als er op 15 centimeter hoogte gemaaid wordt, krijgt het gras minder kans en krijg je meer bloemen. Minder grof geschut helpt natuurlijk ook: met de zeis maai je nog steeds waard- en voedselplanten weg, maar eitjes van insecten kunnen hopelijk overleven. De bodem zal ook veel minder verdicht worden en bovendien kun je om de nesten van vogels heen zeisen. Willen we meer biodiversiteit, dan moeten we maaien met beleid!

Lees verder