Dit artikel verscheen in maart 2016 op nummer 2 van Permacultuur Magazine.
Je kunt dit artikel ook als pdf downloaden.
Leestijd: ongeveer drie minuten
Auteur: Marc Siepman
Met dank aan Patricia Smekens en Daniël Siepman voor het uitwerken.
Marcel Wenker (1974) is sinds 2007 Senior Adviseur Groen bij de middelgrote gemeente Deventer. Zijn ouders kwamen van het boerenbedrijf en moestuinieren is hem met de paplepel ingegeven. Hij behaalde in 2015 als eerste gemeentelijke groenadviseur van Nederland een Permacultuur Ontwerp Certificaat (PDC) bij Fransjan de Waard. Dit stimuleert en motiveert hem enorm in zijn werk. Marc Siepman interviewde hem.
Het groenbeheer in Nederland is behoorlijk traditioneel. Heb je veel vrijheid om de aanpak te veranderen?
“We hebben een dienstverleningsovereenkomst met onze vaste aannemer. Als we dingen anders willen gaan doen, moeten we de lopende contracten binnen de bestaande budgetten aanpassen. Dat gaat dus nooit van de ene op de andere dag. Het woord ‘permacultuur’ zegt mensen nog te weinig, dus alleen door termen te gebruiken die voor mijn collega’s bekend zijn, lukt het langzaam om dingen voor elkaar te krijgen: termen als biodiversiteit, risicomanagement, kostenbesparing en duurzaamheid. Lanen met monoculturen uitfaseren en vervangen door een gevarieerd bomenbeeld is al een strijd op zich. Laat staan het stopzetten van symptoombestrijding, zoals die van de eikenprocessierups. Hoe zorg je ervoor dat de politiek in gaat zetten op systeembenadering? Sinds het behalen van mijn PDC ben ik overtuigd permanaut en realiseer ik me dat ik nog lang niet klaar ben. Er is nog zoveel te doen!”
Welke dingen doen jullie nu al anders?
“Ik
probeer dat permanente denken uit de permacultuur in te brengen in mijn
hele beheer, in plaats van bezig te zijn met symptoombestrijding. In
plaats van kleine boompjes en struikjes in plantsoenen en parken aan te
planten en dertig, veertig jaar lang als een gek te schoffelen en te
snoeien kunnen we ook proberen niet zo krampachtig een bepaalde fase in
de successie in stand te houden. Helaas is meer ruimte geven aan
natuurlijke ontwikkeling voor veel mensen nog een brug te ver: je zou
dan bijvoorbeeld onkruid moeten accepteren, of iets niet meer in een
bepaald keurslijf moeten willen stoppen. Ik vind het juist hartstikke
leuk om een kaal stuk te zien veranderen in een wilgen-, acacia- en
berkenbosje, maar dat geldt niet voor iedereen.
In de herfst vegen
de mensen de massaal gevallen boomblaadjes op, en die halen wij op. Ook
de openbare ruimte en alle gazons vegen we helemaal schoon – want het
moet allemaal netjes zijn. Ik probeer dat netheidssyndroom eruit te
krijgen door in ieder geval de blaadjes in de plantsoenen te laten
liggen en de blaadjes die op de grasvelden vallen de plantsoenen in te
blazen. Blad en houtsnippers moeten we dus gaan hergebruiken,
bijvoorbeeld als mulchlaag onder de bomen.”
Kunnen burgers ook iets doen met permacultuur in het openbaar groen?
“Als het om de openbare ruimte gaat, kun je in Deventer naar de afdeling voor burgerparticipatie: WijDeventer.
Als er draagvlak voor is, kan een WijDeventer-wijkbudget worden ingezet
om een leuk idee, zoals een moestuin of een stukje eetbaar openbaar
groen, te realiseren. Deze initiatieven kunnen bestaan zolang beide
partijen tevreden zijn met de gang van zaken.
Braakliggende
terreinen zijn in beheer bij de afdeling Vastgoed en moeten ooit nog
eens ontwikkeld worden, maar tot die tijd kunnen ze gebruikt worden voor
tijdelijke initiatieven. Het opzeggen is contractueel namelijk heel
makkelijk. In samenwerking met de Vlinderstichting en Natuur en Milieu Educatiecentrum De Ulebelt is bijvoorbeeld een vlinder-idylle ingezaaid en op andere plaatsen zijn moestuinen aangelegd.”
Kunnen we vanuit de permacultuur ook bijdragen aan de bewustwording bij gemeenten?
“Jazeker!
Een cursus voor groenbeheerders, groenontwerpers, landschapsarchitecten
en dergelijke waarin de voor hun vakgebied interessante aspecten aan
bod komen zou prachtig zijn. De docent moet dan wel op de hoogte zijn
van ons vakgebied en het moet ook praktisch toepasbaar zijn in de stad.
Wij willen bijvoorbeeld graag de blaadjes laten liggen rondom de bomen,
maar ze waaien steeds weg. Voor dat soort problemen kan een docent dan
een oplossing aanreiken. In Nederland zullen er rond de zevenhonderd
personen in een vergelijkbare positie zitten als ik, en dan zijn er
natuurlijk nog veel meer die in de uitvoerende tak zitten. Dat is een
grote en belangrijke doelgroep.
En ik zou de mensen aanraden om
vooral in gesprek te gaan met de groenman/vrouw van hun gemeente.
Verspreid de boodschap! Vertel over je initiatief, over je ideeën voor
het openbaar groen, over eetbare landschappen, over duurzaam beheer van
je stad. En ja, laat die mensen weten dat er een hele wereld bestaat die
permacultuur heet en dat daar op het gebied van openbaar groen heel
veel uit te leren valt. Dat we daar heel wat principes van kunnen
toepassen en dat ons werk daar alleen maar beter, duurzamer en, nou ja,
gewoon mooier van wordt. En de meeste groenmensen die bij de gemeente
werken hebben een groen hart, die zijn best wel bereid om zich open te
stellen, ook voor dit soort ideeën. Schroom niet om in gesprek te gaan,
dan wordt permacultuur straks misschien heel normaal.”